Je bent hier: Home |  Historie |  De bommenwerper in de Noordpolder
 
 

De bommenwerper in de Noordpolder

 
Door Guus Kroon. Uit "De Digitale Sluiz aflevering 64 van 18 augustus 2003
   
 

Ruim zestig jaar geleden op 1 mei 1943, 's morgens omstreeks kwart voor drie, probeerde een door een Duitse nachtjager aangeschoten Britse Halifax bommenwerper, die op de terugweg was van een geslaagde vlucht naar Essen in het Ruhrgebied, een noodlanding te maken in het weiland van de familie Nell uit Muiden. Aan boord waren nog slechts twee van de zeven bemanningsleden: Vlieger sergeant G. Watson en sergeant boordschutter T. Scarff.

In het kwartier dat het beschadigde vliegtuig heeft rondgecirkeld boven Muiden, het Ijsselmeer en Muiderberg, op zoek naar een geschikte plek voor een noodlanding, zijn vijf van de zeven bemanningsleden met hun parachute uit het toestel gesprongen. Het risico om bij de noodlanding om te komen werd groter geacht dan de gevaren van een sprong in het duister. Het was een stikdonkere nacht, met een matige zuidoosten wind en motregen. De vijf mannen sprongen hun dood tegemoet, want de volgende dag, op zondagochtend 2 mei, werd het lichaam van 'flying officer' A.E. Parsons, de navigator van het toestel, gevonden in het water bij de dijk, ter hoogte van wat nu de Ballasthaven wordt genoemd. Parsons was verdronken in het koude Ijsselmeer. Hij werd op maandag 3 mei om 8 uur 's avonds, begraven naast Watson en Scarff, die dood waren aangetroffen nabij het wrak van de bommenwerper. De noodlanding was mislukt; het vliegtuig explodeerde en vloog in brand. Zij waren al dezelfde dag, op 1 mei, ook 's avonds om 8 uur begraven.

Op 3 mei spoelden ondertussen ook de lijken aan van nog drie bemanningsleden: Dat van sergeant L. Hannam, boordschutter in de voorste mitrailleurkoepel, sergeant I.D. Crawford, boordwerktuigkundige en sergeant R. Sheperd, boordschutter in de staartkoepel. Zij werden ook langs de Ijsselmeerdijk gevonden en de volgende dag, 4 mei, 's avonds om 8 uur, onder spertijd, op de Algemene begraafplaats in het Muider bos begraven. Hun graven werden genummerd van 80 t/m 85. Eén bemanningslid ontbrak nog: De sergeant telegrafist W.R. Louth. Hij is nooit gevonden en officieel dus nog steeds vermist. Als enige bemanningslid van deze Halifax was hij getrouwd. Zijn familie bleef in onzekerheid achter in Engeland.

De graven werden geadopteerd door de gemeente Muiden en na de oorlog door de Engelse regering voorzien van witte grafstenen. Ieder jaar op 4 mei om 8 uur 's avonds vindt in Muiden de dodenherdenking plaats bij de graven van deze 6 mannen. Het wrak van de Halifax werd nog in de oorlog door de Duitsers geborgen. Met diverse vrachtwagens voerde men het schroot af voor hergebruik in de oorlogsindustrie. Ook een of twee motoren werden geborgen. Na de oorlog haalde een opkoper twee andere motoren uit de grond.

In december 1985 en in januari 1986 verschenen er twee artikelen van de Weesper journalist Dick van Zomeren in het weekblad de Nieuwe Weesper. De titel was: "Er stortte een vliegtuig neer tussen Muiden en Muiderberg." Van Zomeren schreef het verhaal van de Halifax na een intensief onderzoek in diverse archieven en gesprekken met ooggetuigen. Zijn artikelen waren de aanleiding voor mij om verder te gaan zoeken naar bronnen van informatie over dit onderwerp. Volgens Henk Nell, de zoon van Frans, was er niets meer te vinden van het vliegtuig. Ik sprak met nog weer andere getuigen en bezocht de plek, haalde informatie uit documentatie en bundelde alles in een boekje met de titel: "De bommenwerper in de Noordpolder; reconstructie van een fatale vlucht.".

In mei 1992 verscheen de eerste oplage van 50 exemplaren. Deze was snel uitverkocht. Er verschenen daarna nog diverse oplagen. Ik correspondeerde in 1997 en '98 met Mr Harry Shinkfield uit Wakefield in Engeland. Hij wilde een Engelse vertaling (laten) maken van mijn boekje voor de leden van No. 77 squadron RAF Association, waartoe de verongelukte Halifaxbemanning indertijd behoorde. Waarschijnlijk is het er niet meer van gekomen, vermoed ik, want ik heb nadien nooit meer iets vernomen. In mijn Muider Maandblad De Sluiz besteedde ik geregeld rond 4 mei aandacht aan de graven van de geallieerde vliegeniers en het verhaal van de Halifax

In het voorjaar van 2003 belde Kees Broere van de Stichting Aircraft Recovery Group uit Heemstede mij op met een verzoek om informatie over de Halifax. Hij was kortgeleden naar Naarden verhuisd en wilde graag weten of er in zijn nieuwe woonomgeving ook vliegtuigen in de Tweede Wereldoorlog waren neergestort. Zijn stichting verricht onderzoek naar de luchtstrijd boven Nederland en heeft al diverse bergingen van vliegtuigen op haar naam staan. Ik gaf hem mijn boekje en we bezochten samen de plek in de Noordpolder. Op 21 juni 2003 werd er met een eenvoudige metaaldetector een eerste onderzoek gedaan. We vonden een verweerde aluminium strip van zo'n 28 cm lang. Het eerste onderdeel van het vliegtuig dat na 60 jaar boven de grond kwam.

Op 9 augustus werd er door enkele leden van de A.R. Group met een sterkere metaaldetector gezocht. Deze kon tot 7 m diep registreren waar zich "ferro" (ijzer) of "non-ferro" metalen bevonden. In een strook langs de wetering, waar volgens de overlevering van de familie Nell het vliegtuig was neergekomen (in het derde kamp vanaf de Noordpolderweg gerekend), werden piketpaaltjes geplaatst op plekken waar de detector uitsloeg. Aan de hand van deze gegevens werd een proefopgraving gedaan. In een met de hand gegraven gat van 1m diep vonden we een aluminium strip van zo'n 30 cm lang en zagen, onbereikbaar op dat moment, de koelribben van een radiator. Er werden meteen spijkers met koppen geslagen. Alle omstandigheden waren namelijk uiterst gunstig. De grondwaterstand was door de langdurige droogte enorm gedaald. Het weiland was dus droog en stevig, zodat een graafmachine gemakkelijk kon werken.

Op zaterdag 16 augustus was het zover: Een graafmachine van grondwerk-bedrijf H.Griffioen uit Weesp groef op drie plaatsen een groot gat. De uitgegraven aarde werd met schoppen "gezeefd" en allerlei vondsten, zoals stukken aluminium, bedrading, glasscherven, rubber, hout en andere zaken werden deskundig gescheiden van het huisvuil dat gebruikt was om het door de crash ontstane gat dicht te gooien. De leden van de "Group" overlegden met elkaar en met de machinist van de graafmachine, terwijl de belangstellende omwonenden toekeken. Even was er wat opwinding toen een magnesiumbom begon te sissen en te roken, maar het ding werd vakkundig weggewerkt. De vondsten legde men op grote zeilen. Bij het tweede gat was het helemaal raak. Op een diepte van zo'n 3 meter werd een motor gevonden. Onder luid gejuich werd de Rolls Royce uit het gat gehesen. Daarna werd er nog een poos doorgewerkt, maar de vondst werd niet meer overtroffen. Aan het eind van de ochtend werden er groepsfoto's gemaakt met het motorblok op de aanhanger.

In fort Veldhuis in Heemskerk zullen de vondsten binnenkort tentoongesteld worden. Na zestig jaar is er een nieuw hoofdstuk geschreven van het verhaal van de Halifax. Er ontbreken nog enkele pagina's, waaronder het raadsel van het vermiste bemanningslid, maar wellicht worden deze ook nog eens gevonden. - GK.